Zoals de naam al zegt: de lichtmeter meet het inkomende licht. Het houdt rekening met de gekozen instellingen en laat zien of jouw foto goed belicht, onderbelicht of overbelicht zal raken. De lichtmeter kan het licht op verschillende manieren meten. Hoe je jouw lichtmeter optimaal in jouw voordeel kunt gebruiken lees je in dit artikel.
Jouw lichtmeter is het uitgangspunt
Je hebt het vast al eens gezien. Een balkje met daarin – 3, 0 en + 3. Je weet dat jouw foto goed belicht zal worden als het puntje in het midden staat, onder de 0. Staat het puntje aan de linkerkant, de min-kant, dan weet je dat jouw foto te donker zal worden. Staat het punt aan de rechterkant, de plus-kant, dan zal jouw foto te licht worden. Er is één ding wat je rekening mee moet houden: je lichtmeter vertaalt alles naar middengrijs. Dat houdt in dat je belichting niet in alle gevallen meteen het mooiste beeld geeft, ook al staat het puntje onder de 0.
Voor een perfecte belichting is het soms nodig om je foto iets onder of over te belichten. Een omgeving met veel heldere delen wordt automatisch wat donkerder gemaakt en een foto met veel donkere delen wordt automatisch wat lichter gemaakt. Zwart wordt dan niet echt zwart meer en wit wordt niet echt wit meer. Dit verschil is vaak klein, maar gemakkelijk aan te passen met de belichtingscompensatie. Met de belichtingscompensatie kan je je lichtmeter zo instellen dat ie hier rekening mee houdt. Zie het gebruiken van je lichtmeter dus als een uitgangspunt, als een basis voor de combinatie sluitertijd, diafragma en ISO.

Goed belicht, onderbelicht en overbelicht.
Zo werkt de lichtmeter
Ik wil een portret maken en stel mijn camera handmatig in. De eerste instelling die ik instel is ISO en die zet ik zo laag mogelijk om ruis te voorkomen. Vervolgens kies ik voor een diafragma van f 2.8 voor een mooie onscherpe achtergrond. De sluitertijd heb ik nog niet ingesteld, maar die staat op 1/8 van een seconde. Je ziet het puntje van de lichtmeter nu helemaal rechts staan op + 3. Als ik deze sluitertijd niet verander zal mijn foto volledig overbelicht raken. Ik ga nu de sluitertijd korter maken om de foto donkerder te maken. Je ziet het puntje van de lichtmeter langzaam naar het midden toe gaan. Je zal nu een juist belichte foto zien. Jouw camera meet het licht automatisch als je in de automatische stand, de diafragma voorkeuzestand, de sluitertijd voorkeuzestand of de P-stand fotografeert.
Belangrijk: fotografeer je in de manual stand? Let dan goed op je lichtmeter. Niet alle camera’s zullen het licht voortdurend meten. Je zal dan niet het puntje zien die aangeeft of jouw foto te licht of te donker wordt. In dat geval is het nodig om eventjes de ontspanknop licht in te drukken. De lichtmeter wordt dan weer geactiveerd en het puntje komt tevoorschijn.
Lichtmeetmethodes
Jouw lichtmeter meet dus het inkomende licht, maar dit kan op verschillende manieren. Welke lichtmeetmethode de beste keus is is afhankelijk van de situatie:
Matrixmeting / Meervlaksmeting
Allereerst matrixmeting, ook wel meervlaksmeting genoemd. Dit is de meting die het meest wordt gebruikt, omdat dit standaard is ingesteld op de meeste camera’s. Matrixmeting zal in de meeste gevallen ook het beste resultaat laten zien. Wat matrixmeting doet is het complete beeld in meerdere vlakken verdelen en het licht meten in al deze vlakken. Jouw camera maakt hier vervolgens een gemiddelde van. Bij een gelijkmatig belichting omgeving werkt deze meting goed, maar als je een omgeving met veel contrasten hebt zal matrixmeting hier moeite mee hebben. De belichting van je beeld kan dan tegenvallen. Is dat het geval, kies dan een andere lichtmeting of gebruik de belichtingscompensatie.
Centrummeting
Centrummeting meet een aantal punten in je volledige beeld, maar kijkt veel meer naar het midden. Het midden wordt zwaarder meegerekend. Centrummeting is bijvoorbeeld erg geschikt in situaties met veel tegenlicht of tijdens concerten en theaters. Gebruik je matrixmeting bij tegenlichtsituaties, dan wordt je onderwerp al snel een silhouet. Natuurlijk fantastisch als dat je bedoeling is, maar als dat niet zo is wordt het vervelend.
Spotmeting
Spotmeting komt het dichtste in de buurt bij de losse lichtmeters waar vooral studiofotografen veel mee werken. Met spotmeting kan je op heel nauwkeurige wijze het licht meten, omdat het een zeer klein deel van je volledige beeld meet, zo’n 3% of 5%. Standaard is dit punt het midden, maar je kan het bij bepaalde camera’s zo instellen dat er wordt gemeten op het punt waar jij het scherpstelpunt plaatst. Spotmeting werkt goed bij opnames met veel zwart of veel wit of al je heel precies het licht wilt meten op een onderwerp.
Deelmeting / Gedeeltelijke meting
Deelmeting zit tussen centrummeting en spotmeting in. Deelmeting meet het midden van je beeld zonder de rest van het beeld mee te rekenen. Deelmeting meet ook een veel groter deel van het midden dan spotmeting. Heb je een foto met een duidelijk onderwerp of fotografeer je met moeilijk licht, dan is deelmeting een goede methode voor het meten van het licht.
In het voorbeeld hieronder zie je steeds dezelfde omgeving, maar voor iedere foto is gekozen voor een andere lichtmeetmethode. Je ziet dat er drie totaal verschillende resultaten zijn. In dit geval is de brug het donkerste punt van het beeld en de lucht het lichtste punt. Daarom is het logisch dat spotmeting de foto in zijn geheel flink lichter heeft gemaakt, omdat die in dit geval op het donkerste punt het licht heeft gemeten. Centrummeting meet het licht over het gehele beeld, maar met de nadruk op het midden. Doordat de lucht het lichtste punt is en meer aanwezig is dan de brug maakt centrummeting de foto dus iets donkerder. Matrixmeting heeft het in dit geval moeilijk, omdat er veel contrast aanwezig is en zit precies tussen spotmeting en centrummeting in.
Welke lichtmeetmethode is de winnaar? In mijn ogen is dat matrixmeting, omdat je met die foto het meest kunt herstellen in de nabewerking zonder al te grote bewerkingen in de hooglichten en schaduwen. Al met al blijft een omgeving met veel contrasten een uitdaging voor de camera, maar gelukkig zijn er andere oplossingen zoals fotograferen in RAW of het maken van een HDR foto.
Histogram
Je weet nu alles over lichtmeting en lichtmeetmethodes. Weet je niet zeker of jouw foto juist belicht is? Bekijk dan je histogram! Via het histogram kan je controleren of je foto goed belicht is of dat je je foto meer moet onderbelichten of moet overbelichten.
Toegang tot onze gratis bibliotheek
Onze bibliotheek is gevuld met e-books en spiekbriefjes! Download handige hulpmiddelen en tips die je tijdens het fotograferen kunt raadplegen. Met o.a.:
- Belichtingsdriehoek spiekbriefjes
- 10 tips voor optimale scherpte
- Noorderlicht fotograferen en meer
Leave a reply